top of page

Spanningspneumothorax ontlasten

Doel en uitvoering

Doel

Ontlasten van een spanningspneumothorax waardoor de long aan de niet aangedane zijde kans heeft op ontplooiing en het hart niet in zijn pompfunctie belemmerd wordt.

 

Uitvoering

  • Indicatiestelling (opdracht);

    • ambulanceverpleegkundige, arts MMT.
       

  • Uitvoering:

    • zelfstandig: ambulanceverpleegkundige, arts MMT. verpleegkundige MMT,

    • ondersteunend: ambulancechauffeur.
       

  • Benodigd aantal hulpverleners:

    • 1 en 1 assisterend.

Indicatie en contra-indicatie

Indicaties

  • Patiënten bij wie een spanningspneumothorax is vastgesteld en die respiratoir en circulatoir instabiel zijn.

  • Traumatische reanimatie op basis van thoraxletsel

 

Symptomen kunnen zijn:

  • Cyanotisch

  • (Doods)angst

  • Tachypnoeïsch

  • Asymetrische thorax/ hoogstand aan aangedane zijde

  • Ademgeruis aan aangedane zijde afwezig

  • Hypersonore percussie aan aangedane zijde

  • Subcutaan emfyseem

  • Gestuwde halsvenen

  • Lage saturatiewaarden

  • Tracheadeviatie

  • Tachycardie + hypotensie (shock)

 

Contra indicaties

Bij bovengenoemde indicaties geen.

Mogelijke complicaties

Mogelijke complicaties

  • Ten onrechte aanprikken van niet-aangedane zijde (iatrogene pneumothorax).

  • Beschadiging van tussenribzenuwen en/of bloedvaten.

  • Inadequate fixatie waardoor de canule verplaatst of knikt

Benodigdheden en opmerkingen

Benodigdheden

  • Desinfectans

  • Dikke naald (12G of 14G) of intraflon 12 G

  • Fixatiemateriaal (rol kleefpleister, gazen)

  • Naaldencontainer

  • Stethoscoop

 

Opmerkingen

  • Een eenmaal ingebrachte naald NOOIT verwijderen (ook al ontsnapte er geen lucht!).

  • Door omgevingsgeluiden (draaiende motor, sirenes) kan het moeilijk zijn te horen dat er lucht ontsnapt.

Werkwijze

 

Voorbereiding

  • Stel vast dat er tekenen zijn van intrathoracale drukverhoging passend bij een spanningspneumothorax en bepaal aan welke kant.

  • Zorg dat de materialen klaarliggen.

  • Licht de patient zo mogelijk in.

  • Maak de introductieplaats vrij van kleding.

 

Handeling

  • Bepaal de insteekplaats (tweede of derde intercostaalruimte midclaviculair).

  • Desinfecteer ruim de insteekplaats.

  • Verwijder afsluitende dopjes van de (infuus)naald.

  • Prik de thoraxwand op de bepaalde plaats aan, waarbij de naald iets naar boven gericht is (hoek van ca. 75Ëš).

  • Ga met de naald langs de bovenzijde van de tweede of derde rib totdat er lucht ontsnapt.

  • Voer de canule op, onderwijl de naald verwijderend (als bij inbrengen infuus).

  • Houd er rekening mee dat er behalve lucht, ook bloed uit de naald kan komen

  • Fixeer de canule goed dat deze niet kan knikken of eruit kan glijden  (bijvoorbeeld met een rolletje kleefpleister dat je eroverheen legt).

Werkwijze

Nazorg

  • Ausculteer aan beide zijden.

  • Laat de patiënt persen.

  • Blijf goed letten op tekenen van intrathoracale drukverhoging.

  • Een eenmaal ingebrachte canule NOOIT verwijderen (ook al ontsnapte er geen lucht!).

​

Praktische wenken

  • Een manier om de 2e intercostaalruimte op te zoeken gaat uit van de zogenaamde ‘Hoek van Lodewijk’. Dit is een bobbel die je op ongeveer een kwart van het sternum voelt. Glijd dan met de vingers naar lateraal en nu zit je in de tweede intercostaal-ruimte. Glijd door tot het punt ter hoogte van het midden van het sleutelbeen (mid-claviculairlijn).

  • Een alternatieve plaats is de 5e of 6e intercostaalruimte op de voorste axillairlijn. Leg je vingers op de voorste axillairlijn en voel naar de onderste (10e) rib, glijd naar boven toe en voel steeds de ruimtes tussen de ribben. De eerste die je voelt is de 9e intercostaalruimte. Tel zo af tot je bij de 6e of 5e komt.

  • Door een 10cc spuitje op de naald te zetten (met de stamper halverwege) kun je meer grip op de naald hebben. Bij aanprikken gaat nu de stamper omhoog als er lucht ontsnapt of eventueel naar beneden als er geen spanningspneumothorax bestond.

  • Een spanningspneumothorax kan aanleiding zijn voor een reanimatie en moet altijd ontlast worden.

  • Een spanningspneumothorax kan ook ontstaan tijdens een reanimatie door ribfracturen en beademing.

  • Vergeet niet bij een reanimatie te denken aan de 4 H’s en 4 T’s.

Nazorg en praktische wenken

Achtergrondinformatie

 

Wat is een spanningspneumothorax?

Een spanningspneumothorax is een pneumothorax die wordt gecompliceerd door verhoogde druk in de aangedane zijde van de borstkas.

De lucht kan de borstkas wel in, maar er niet meer uit (ventielwerking).

De aan de aangedane zijde ontstane verhoging van druk, zorgt er voor dat organen als het hart, de luchtpijp, de gezonde long en de grote vaten naar de niet-aangedane zijde verplaatsen, waardoor zij bekneld raken.

Met name de beknelling van de grote bloedvaten van en naar het hart, geeft als effect obstructieve shock.

 

Verschijnselen spanningspneumothorax:

De patiënt heeft symptomen passend bij een pneumothorax (zoals benauwdheid, en pijn bij de ademhaling).

 

Daarnaast zijn er specifieke symptomen van een spanningspneumothorax:

  • Hevige ademhalingsmoeilijkheden, ademnood en ernstig zuurstoftekort (of) toenemende moeite met beademen met ballon of beademingsautomaat

  • De aangedane zijde van de borstkas beweegt niet mee met de ademhaling en er kan ten opzichte van de gezonde zijde een hoogstand zijn (asymmetrie van de borstkas)

  • Soms is er lucht onder de huid (subcutaan emfyseem) dat bij palpatie knisperend aanvoelt

  • Eenzijdig afgenomen of afwezig ademgeruis

  • Door het percuteren van de borstkas kan mogelijk een hypersonore klank gehoord worden (zoals bij een trommel)

  • Er zijn tekenen van shock, zoals bleekheid, zweten, duizeligheid, snelle weke pols, onrust, bewustzijnsstoornissen en (doods)angst

  • Na verloop van tijd raken de aders in het halsgebied gestuwd

  • Na verloop van tijd zal de luchtpijp verplaatsen van de aangedane zijde af (tracheadeviatie)

 

Patiënten met een verhoogd risico:

  • Patiënten met een ribfractuur

  • Patiënten met penetrerend thoraxletsel

  • Patiënten die beademd worden

 

Als de spanningspneumothorax goed is ontlast kan dat blijken uit:

  • Afname dyspneu

  • Toename saturatiewaarden

  • Verdwijnen van de eenzijdige hoogstand

  • Afname hemodynamische instabiliteit

Achtergrondinformatie
Instructievideo
Toetsmatrijs
bottom of page